Lettergrootte:

Informatie

Auteursvermelding: Gemeente Bunschoten
Nijkerkerweg 30-32
Gemeentelijk monument
Datering: 1912
Locatie: Bunschoten - Spakenburg, Bunschoten
Nijkerkerweg 30-32, 3751 XB
Coördinaten: 52.23292,5.374132
Gebied: Gemeentelijk beschermd dorpsgezicht "Historische-As Bunschoten" (Centrale-As)
Onderdelen: Herenhuis, schuur
Vroegere functie: Agrarisch woonhuis
Opdrachtgever: H.J. Houpst
Bouwstijl: Eclectisch
 
Inleiding
De Nijkerkerweg is een weg die ontstaan is rond 1875 als doorgaande route tussen Baarn en Nijkerk en vormt een T-kruising met de Veenestraat. Op de T-kruising staat de voormalige zuivelfabriek Eemlandia. De Nijkerkerweg was tot ca. de jaren dertig van de vorige eeuw een landelijke weg. Dicht bij de Veenestraat stond wat bebouwing. Meer naar het oosten toe stond één groot boerenbedrijf waarvan Nijkerkerweg 30-32 het woonhuis is. Voor de meeste boerderijen in Bunschoten geldt dat ze in gebruik waren als melkveebedrijf. De Bunschotense boerderijen zijn van het hallenhuistype. Deze boerderijen kennen een driebeukig grondplan met een hoge middenbeuk en lage zijbeuken. De Bunschotense boerderijen horen bij een sub-type van het hallenhuis: het middenlangsdeeltype. Het hooi wordt niet in de boerderij opgeslagen maar op het erf in hooibergen, en het woongedeelte is van de boerderij afgescheiden in een voorhuis.. De Nijkerkerweg 30-32 vormt hierop een uitzondering. Het heeft een woonhuis dat los stond van de grote veestal. Het woonhuis en de schuur zijn in 1912 gebouwd in opdracht van H.J. Houpst uit Amersfoort in een eclectische stijl. Het pand vertoond jugendstilkenmerken in het tegelwerk van de boogvelden boven de vensters en het tegelwerk in de portiek is in neo- renaissancestijl. In het interieur zijn ook andere stijlen toegepast. Getuige een herdenkingssteen rechts van de ingangspartij, werd eerste steen gelegd door Hendrik Vedder Rutgerszoon. De familie Vedder woonde in de jaren ’50 van de vorige eeuw nog steeds in het pand. Het pand ligt met de voorgevel een stuk terug aan de Nijkerkerweg, ervan gescheiden door een ruime voortuin. De scheiding met de straat werd oorspronkelijk versterkt door een ervoor gelegen grachtje met ophaalbrug. Waarschijnlijk was de brug in geometrische jugendstil uitgevoerd. De twee hardstenen zuiltjes (brugpalen) waarvan er één staat rechts voor de ingangspartij en één bij de linkerzijgevel (later verplaatst) zijn waarschijnlijk een restant van de brug. Mogelijk was de aanleg van de gracht met brug geïnspireerd op een Amsterdamse gracht, zoals dit ook te zien is op de voorstelling op een tegeltableau op een schouwpartij in het huis naar een schilderij van C. Springer. Het pand herbergt tegenwoordig twee woningen: nr. 30 aan de rechterkant en nr. 32 aan de linkerkant. Het rechter deel wordt betreden door een deur in de zijgevel. Het pand is waarschijnlijk in 1967 gesplitst. In de rechterzijgevel werd in 1967 bij de splitsing een deur geplaatst. In de jaren ‘50 liet de familie Veder al een venster in de achtergevel veranderen. Tegen de linkerzijgevel is een rechthoekige aanbouw gerealiseerd. Oorspronkelijk had het pand op de nok een granaatappelvormig sierelement en dito pirons. Deze zijn in de jaren ’90 van de vorige eeuw gemoderniseerd. De granaatappel is in de beeldende kunst het symbool voor eendracht. Ergens na 1987 is het fraaie gemetselde en smeedijzeren sierhekwerk geplaatst dat staat voor het perceel van nr. 32 en ook de beide percelen van nr. 30 en 32 met elkaar afscheid. In 1991 waren de overige opstallen van het boerenbedrijf nog aanwezig, nu resteert alleen nog het woonhuis. Recent is een serre tegen de hoek van de linkergevel en de achtergevel gebouwd. Het pand is in een vrij gave staat bewaard gebleven. Het oude metsel- en voegwerk, de dakbedekking en de dakkapellen aan de voor- en linkerkant zijn origineel. De voorgevel is gaaf. In deze gevel zijn de ramen, de deur en het tegelwerk in de portiek nog uit de bouwtijd. Door de rijke architectuur en materiaalgebruik is het pand uniek onder de boerderijen van Bunschoten.

Omvang bescherming
De bescherming omvat het woonhuis, inclusief interieur, de schuur uit 1912, de schutting die het woonhuis en schuur verbindt, en de stenen brugpalen voor het toegangsportaal en bij de linkerzijgevel. De serre op de hoek van de achtergevel en de linkerzijgevel van nr. 32 is op zichzelf niet beschermd, maar wel als integraal aan het woonhuis verbonden onderdeel. De huidige uitbouw aan de achterzijde van nr. 32 valt niet onder de bescherming.

Stedenbouwkundige en landschappelijke aspecten
Nijkerkerweg 30-32 was in de bouwtijd een van de weinige panden langs deze weg. Het pand ligt een ca. tien meter verwijderd van de Nijkerkerweg en was vroeger van de straat gescheiden door een sloot. Een kleine brug gaf toegang tot de tuin. Twee hardstenen palen waartussen de brug lag zijn nog in de tuin aanwezig. Een staat nog op de oorspronkelijke plaats, rechts van de voordeur; de andere is verplaats naar de linkerzijgevel. Tegenwoordig is de straat aan beide kanten bebouwd. Nijkerkerweg 30-32 speelt een beeldbepalende rol tussen de jongere bebouwing aan de Nijkerkerweg.

Architectonische beschrijving
Het woonhuis heeft een vierkante plattegrond en één woonlaag onder een tentdak. De woning is opgetrokken in metselwerk van rode baksteen in kruisverband. Siermetselwerk van crèmekleurige verglaasde steen bevindt zich boven de vensters en als strekse laag tussen vensters en dakrand. Het dak heeft een brede overstek op gootklossen en is gedekt met rode geglazuurde Friese platte pannen. De voorgevel heeft vijf traveeën. In de middelste travee bevindt zich de voordeur. Links en rechts bevinden zich twee H-vormige schuifvensters met glas- in- loodbovenlichten en aan weerszijden luiken. Boven de vensters zijn hanenkammen aangebracht van de eerder genoemde crèmekleurige verglaasde steen. De bovenste laag is uitgevoerd met afwisselend rood en witte koppen. De boogvelden zijn gedecoreerd met geglazuurde tegels met Jugendstil motieven. Het loodwerk tussen de boogvelden en de kozijnen steekt uit en is verwerkt tot een decoratief element. De ingangspartij bestaat uit een inpandige portiek en een paneeldeur met houtsnijwerk en bovenlicht. De portiek is bekleed met tegels in neorenaissancestijl en plantenmotieven. Het bovenste deel van de portiek wordt afgesloten door een drielicht met een tweetal gestileerde zuiltjes. Op het voorste dakvlak zijn twee dakkapellen geplaatst met een openslaand raam. De wangen zijn bekleed met rode leipannen en de dakjes met zwarte leipannen. Het dakje van de linker kapel wordt bekroond door een zwart met bronskleurige piron. De rechterzijgevel heeft aan de voorkant een identiek venster aan de vensters van de voorgevel. Rechts daarvan bevindt zich een voordeur met bovenlicht onder een rollaag en nog een klein venster. Het dakvlak aan deze kant heeft twee later toegevoegde dakkapellen met vierkante vensters. De linkergevel heeft in het voorste deel eveneens een zelfde raam als in de voorgevel. Links daarvan bevindt zich een deur. Het achterste deel heeft een gemetselde eenlaagse aanbouw. Op de hoek met de achtergevel is een achtkantige serre gebouwd. Het dak heeft vlak onder de top een kleine dakkapel met een enkel driehoekig venster en een zadeldakje. Een hoge smalle dakkapel met openslaand venster steekt door de dakvoet heen. De wangen en het dakje hebben de zelfde bekleding als de dakkapellen op het voorste dakvalk. Beide dakkapellen worden bekroond door een zelfde piron als op de dakkapel aan de voorkant. Op de top van het dak zijn vier metselde schoorstenen geplaatst. Er tussenin staat een hoge puntvormige versiering van zink. Het is crème-kleurig geschilderd. Schuur Aan de rechterachterkant is een vrijstaande schuur gebouwd. De schuur heeft een zadeldak dat haaks op de straat staat. Langs het dak zijn windveren aangebracht. De voorgevel heeft een brede getoogde deur en daarboven een venster. De deur en het venster worden bekroond door een hanenkam en boogvulling in vergelijkbare baksteendecoratie als de voorgevel van het woonhuis. Op het linkerdakvlak bevindt zich een nieuwe dakkapel. Tussen de schuur en de achtergevel van het woonhuis bevindt zich een muurtje ter afscherming van de achtertuin. In het muurtje bevindt zich een deur. Interieur Het pand heeft een symmetrische plattegrond met in het midden een gang en aan weerzijden kamers. In de hal bevinden zich twee gestukte medaillons in empirestijl die de jacht en het boerenbedrijf verbeelden. De lambrisering van de hal bestaat uit papierstuc, een zeldzaam soort stucwerk op een ondergrond van papier. Erop is Jugendstil stucwerk aangebracht met plantmotieven. Het portaal tussen hal en gang heeft een glasdeur met boven- en zijlichten van gestraald glas met bloemmotieven van distels en paardenbloemen. Nr .30 heeft nog een origineel stucplafond en twee haarden. Een daarvan is weggewerkt achter een nieuwe wand maar de eigenaar heeft ervan een foto gemaakt. Daarop is te zien dat de haard en de boezem geheel bekleed zijn met tegels. Op de boezem bevindt zich een tegeltableau met een winters tafereel van de Amsterdamse grachten, naar een schilderij van C. Springer. Nr. 32 heeft op de begane grond nog de nagenoeg alle originele deuren en kozijnen. Tussen de voor-en achterkamer zijn de grote kamer-en-suite-deuren met art deco glas-in-lood aanwezig. Beide kamers hebben originele stucplafonds in neo-Lodewijk-de-XIVe stijl en haarden in een geometrische Jugendstilstijl.

Waardestelling
De Nijkerkerweg 30-32 is vanuit architectuurhistorisch, stedenbouwkundig en cultuurhistorisch oogpunt van algemeen belang voor Bunschoten: - als onderdeel van en als herinnering aan de agrarische ontwikkelings- en bewoningsgeschiedenis van Bunschoten; - als onderdeel van een historisch gegroeid gebied waarin het een beeldbepalende rol speelt; - omdat het een goed voorbeeld is van een voor Bunschoten zeldzame en rijke architectonische vormgeving in een eclectische stijl met details in jugendstil; - als voorbeeld van een voor Bunschoten zeldzame functionele en typologische ontwikkeling waarbij het woonhuis losstaand geplaatst is van de schuur en de agrarische functie; - vanwege de bijzondere esthetische kwaliteiten van de (symmetrische) hoofdvorm, de verhoudingen in de gevels en de rijkheid van het materiaalgebruik en de detaillering, - vanwege de bijzonderheid en zeldzaamheid van het interieur met elementen in veel verschillende stijlen en enkele bijzondere interieuronderdelen die verwijzen naar de oorspronkelijke functie (agrarisch) die de op het perceel werd uitgevoerd; - vanwege het zeldzame materiaalgebruik van het papierstuc met jugendstilmotieven voor de lambrisering in de hal; - als voorbeeld van een voor Bunschoten zeldzaam gesamtkunstwerke, waarbij interieur en exterieur met een duidelijke samenhang zijn ontworpen en gebouwd; - omdat het terrein en de bouwwerken duidelijk zichtbaar iets over de ontwikkelingsgeschiedenis van de Nijkerkerweg en zichzelf vertellen; - vanwege de vrijwel gaaf bewaarde hoofdvorm, materiaalgebruik, detaillering, interieurindeling en de interieurdetails; - als onderdeel van een complex, waarvan de samenstellende delen (woonhuis, schuur, brugpalen) een gaaf herkenbaar visueel karakter hebben.

Bronnen en literatuur
- Cazemier, D., en B. Olde Meierink., Monumenten Inventarisatie Project, Gemeente Bunschoten., Provincie Utrecht. Dienst Ruimte en Groen, 1992, 5.2 Objectinventarisatie, objectnummer 57. - Gemeente Bunschoten, ‘Zicht op monumenten. Een nota over het monumentenbeleid in de gemeente Bunschoten’, Bunschoten 1986, Hoofdstuk VII Inventarisatie van de panden, Objectnr: Bun 58. - Gaasbeek F., ‘Bunschoten, geschiedenis en architectuur’, Uitgeverij Kecrkebosch BV, Zeist 1992, p 154-156. - Kolman,C, B.Olde Meierink, R. Stenvert en Margreet Tholens, Monumenten in Nederland. Utrecht. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle 1996, p. 105.



Commentaar/Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item
Titel (niet verplicht)
Naam (niet verplicht)
Bericht
Upload
Beveiligingscode:
Niet leesbaar? Vernieuw tekst